2.7 Emissiebronnen - verdieping - mobiele werktuigen

Mobiele werktuigen zijn machines of voertuigen die geen gebruikmaken van de openbare weg en bijvoorbeeld worden ingezet in de industrie, landbouw of bij bouwprojecten. Voorbeelden van mobiele werktuigen zijn tractoren en landbouwwerktuigen, graafmachines, bulldozers, heftrucks, hijskranen en ook statische bronnen zoals generatoren en aggregaten. Bij de sector kunt u daarom ook kiezen voor drie groepen mobiele werktuigen, namelijk 'Landbouw', 'Bouw, Industrie en Delfstoffenwinning' en 'Consumenten mobiele werktuigen'. Wij kiezen in dit voorbeeld voor de sector 'Landbouw'. Sommige mobiele werktuigen, zoals tractoren, kunnen al naargelang hun gebruik ook deels onder wegverkeer vallen.
Soms worden elektrische mobiele werktuigen ingezet. Hierbij komt geen stikstof vrij. Indien deze apparaten echter worden opgeladen met bijvoorbeeld een aggregaat, dient de uitstoot van de oplaadapparatuur wel meegenomen te worden in de AERIUS-berekening.

De emissies van mobiele werktuigen zijn afhankelijk van de emissienormen die van toepassing zijn op het desbetreffende mobiele werktuig. Om de berekening te maken voert u per stageklasse het brandstofverbruik, het aantal draaiuren, en bij aanwezigheid van een SCR ook het AdBlue-verbruik in. Wij lichten in deze video de invoer op basis van stageklasse toe. Met deze gegevens is de emissie nauwkeurig te berekenen, maar het goed inschatten van deze cijfers kan lastig zijn. In de 'Instructie Gegevensinvoer' vindt u verschillende methoden die u kunnen helpen bij het bepalen van deze cijfers. Wanneer u een andere methode kiest, bijvoorbeeld omdat het mobiele werktuig niet gekoppeld kan worden aan een stageklasse, voert u deze in via een eigen specificatie binnen de sector 'Anders'. Wees er dan alert op dat de temporele variatie in de sector 'Anders' default is ingesteld op 'Continue emissie' in plaats van 'Standaard Profiel Industrie'. Het is dus nodig om deze defaultoptie aan te passen, omdat er anders een verschil in de rekenresultaten kan ontstaan. Het is aan de initiatiefnemer om de gekozen methode toe te lichten en te onderbouwen.

Mobiele werktuigen hebben veelal een vaste standplaats, een bepaalde vaste route of rijden binnen een beperkt werkgebied. Een vaste standplaats wordt gemodelleerd met een puntbron. Een werktuig over een bepaalde vaste route wordt als lijnbron ingevoerd. Voor werktuigen die rijden of verplaatsen binnen een bepaald en meestal beperkt werkgebied leent één of meer vlakbronnen zich het beste. Wij maken nu als voorbeeld een vlakbron aan. We sluiten het aanmaken van de vlakbron af met een dubbelklik.

Voor een berekening op basis van stageklasse wordt informatie gevraagd over de stageklasse, het brandstofverbruik, de draaiuren en indien van toepassing het AdBlue-verbruik. Op basis van deze informatie berekent AERIUS automatisch de totale emissies. U klikt op 'Nieuwe subbron' om een mobiel werktuig aan de vlakbron toe te voegen. Dit doet u als er bijvoorbeeld meerdere mobiele werktuigen binnen één vlakbron rondrijden. U voert bij 'Beschrijving' een zelfgekozen naam in. Wij voeren hier 'Voorbeeld' in. De emissiefactor is afhankelijk van het bouwjaar van de motor en het vermogen. Op basis hiervan moet de bijbehorende stage- en vermogensklasse worden gekozen. Daarna vult u het brandstofverbruik in liters per jaar in. Als het brandstofverbruik onbekend is, vindt u in de Instructie Gegevensinvoer hulp bij het inschatten van het brandstofverbruik. Vervolgens vult u het verwachte aantal draaiuren per jaar in. Het gaat in AERIUS om het totaal aantal draaiuren, waarbij stationair en belast worden opgeteld. Tot slot vult u het AdBlue-verbruik in. Deze informatie hoeft u alleen in te vullen wanneer er een SCR aanwezig is. Het verbruik van AdBlue varieert. U kunt eigen gegevens gebruiken, of uitgaan van de normale waarden van 3 procent voor stage drie en grotere motoren stageklasse vijf, of 6 procent voor alle andere stageklassen hoger dan drie. Het AdBlue-verbruik is in AERIUS gelimiteerd tot 4 procent voor stage drie en grotere motoren stageklasse vijf, en 7 procent voor alle andere stageklassen hoger dan drie. Wanneer alle informatie is ingevuld, klikt u op de knop 'Bewaar'.

Voor de verspreidingsberekening zijn ook bronkenmerken zoals emissiehoogte en de spreiding relevant. Als u kiest voor een berekening op basis van stageklasse, dan hanteert AERIUS vaste waarden voor de hoogte, spreiding, warmte-inhoud en etmaalvariatie. Deze waarden komen overeen met de gemiddelde waarden voor bronnen binnen deze sector. U kunt deze waarden niet veranderen. Als u kiest voor een eigen specificatie via sectorgroep 'Anders', dan dienen de waarden voor de hoogte, spreiding, warmte-inhoud en etmaalvariatie wél aangepast te worden.